Wat houdt het Boeddhisme in?


In het Boeddhisme heeft men een bepaalde leer, die men volgt alsof men een soort pad betreedt. Als dat pad is afgewandeld, heeft men zijn doel bereikt, het Nirvana. De boeddhistische leer en oefeningen worden van oudsher onderverdeeld in 3 groepen:
1. Shila, zedelijke beheersing
2. Samadhi, "concentratie" die allerlei "geestelijke technieken" omvat, meestal meditatie genoemd
3. Prajna, wijsheid
Deze drie moeten gelijktijdig worden ontwikkeld, anders is men niet in evenwicht Als er een van de drie onderontwikkeld is of ontbreekt, bijvoorbeeld de wijsheid, kan dit de oorzaak zijn van het niet begrijpen van de inzichten die je tijdens de meditatie krijgt, of dat men de ervaringen bezit maar de betekenis ervan niet weet. Zonder zedelijk inzicht is het vaak onmogelijk de noodzakelijke kracht te ontwikkelen die nodig is bij de meditatie.
De wijsheid is in zekere zin zowel het begin als het einde van het pad, als ze een hogere vorm aanneemt. Waar men mee beginnen moet met de wijsheid, is de beheersing van de basisleer van Boeddha. Dit zijn geen strakke geloofsregels waar men zich aan moet houden, want Boeddha zag zelf wel in dat dingen kunnen veranderen. Volgens de vrije geest van Kalama Sutta moeten de lessen van Boeddha dan ook gezien worden als hulpmiddel (upaya) om bepaalde resultaten te bereiken.
Duhkha & Sukha
Boeddha ging op zijn eigen geestelijke zoektocht om het probleem van Duhkha op te lossen, en niet om vragen zoals "Wie heeft de wereld geschapen" en "Wat gebeurt er met ons na de dood" op te lossen.
Duhkha wordt vaak met "lijden" vertaalt, maar het beslaat eigenlijk een heel spectrum van psychische en emotionele toestanden. Het is op te vatten alsof er in het leven geen blijvende rust of vrede bestaat, maar dat men eeuwig onder druk staat en altijd onderworpen is aan ontwrichting. Het is dan ook niet zo dat boeddhisten geloven dat het leven alleen uit lijden bestaat, want tegenover de Duhkha staat Sukha. Dit is een prettig gevoel dat volledig wordt erkend en geen problemen geeft. Omdat de Duhkha wel problematisch is, moet men daar iets aan doen.
Het menselijk ras is grenzeloos optimistisch. De mens wil de dingen niet zien zoals ze werkelijk zijn en viert daarom een soort strijd met zichzelf, omdat hij zich als het ware verzet tegen het leven door de werkelijke pijn niet te aanvaarden. Zelfbedrog is dus een belangrijke oorzaak. Als men zich wel openstelt en de realiteit van het lijden bewust accepteert, kan men de problemen oplossen en hier zelfs voor beloond worden. De positieve kant van het lijden is dat men er geestelijke diepgang door kan krijgen : de volheid van zijn "mens zijn". Het brengt hem volledig in contact met andere mensen en de rest van het universum. Het lijden kan ook het beste in de mens naar voren brengen, zijn dapperheid en zijn beste mogelijkheden.
Een van de scheppingen die de geest het dierbaarst is, is dat we een heel bijzonder persoon zijn die we vervolgens 'ik' noemen. Die 'ik' is een afzonderlijk blijvend ego of 'zelf'. Op een zeker moment is de wereld dan verdeeld in het 'ik' en de rest. Deze 'ik' moet een boeddhist dus eest zelf ontdekken. Centraal in de leer van Boeddha staat de doctrine van anatman, het 'niet-zelf'. Hierbij wordt de gedachte van een 'ik' in de alledaagse wereld niet verworpen. We hebben een solide en evenwichtig ego nodig om in de samenleving te kunnen functioneren. Uiteindelijk is dat 'ik' niet echt, maar slechts een naam, een denkbeeldige constructie die geen overeenstemming vertoont met de werkelijkheid. Door deze scheiding ontstaan allerlei problemen. Als de geest de gedachte van een 'ik' eenmaal heeft ontworpen en geaccepteerd probeert de boeddhist deze te 'beschermen' en bevestigingen van dit bestaan te zoeken. Hoewel het niet op te vatten is dat hij gevangen zit in de kronkelingen van het ego, is er iets in hem wat groter is en verder reikt : een geheel andere wijze van bestaan.

De vijf Skandha's
Het ontstaan van de 'ik' kan men ook ontleden in basisonderdelen, die men traditioneel verdeelt in vijf standaardgroepen, de zogenaamde vijf Skandha's. Deze vijf Skandha's hecht de mens aan het aardse leven, dus moet men zich ervan onthechten. De vijf Skandha’s zijn:
1. De fysiek, dat wil zeggen, het lichaam en de vijf zintuigen. De mens moet hier geen waarde aan -hechten en moet zich ervan losmaken
2. Het gevoel
3. De waarneming. Door waarneming neemt de kennis van de mens toe en wil men iets bereiken in het leven. Dit alles moet gebroken worden, omdat het immers om inzicht gaat en omdat de eigenlijke taak van de mens uit de verlichting bestaat, het zich losmaken van wereld en leven.
4. De geestelijke formaties (impulsen en emoties)
5. Het bewust zijn of de geest.

Dharma's
De Abhidharma is de systematisch filosofische indeling van de vroege boeddhistische school. Hier wordt een zoektocht gedaan naar de kleinste belangrijkste elementen van het levensdoel. Deze kleinste elementen worden Dharma's genoemd en zijn eerder krachten te noemen dan substanties, ze zijn onstoffelijke verschijningen. De leer van de Dharma's is, net zoals alle andere lessen van Boeddha, niet bedoeld om op z'n gezag aan te nemen. Het is de bedoeling dat de boeddhist door middel van innerlijke rust en stilte deze flitsen of verschijningen ontvangt zodat hij nooit meer het slachtoffer zal worden van het conventionele bestaan

De Samsara & Het Karma
In het boeddhisme is er de gedachte van de wedergeboorte. De Ziel van de mens zal altijd in het rad van de wedergeboorteblijven, de Samsara. De enige manier om uit dit rad te komen is door te ontsnappen of dit cyclische levensproces te verbreken door het Nirvana te bereiken. Als de ziel van een boeddhist in dit leven nog niet verlicht is, kan hij dit proberen in zijn volgende leven. Daarom is het voor hem belangrijk dat hij in dit leven goed leeft, zodat hij ook een goed leven terug krijgt in z'n volgende leven. Als hij niet goed leeft, zal hij als gevolg daarvan dus ook een mider goed leven leiden in zijn volgende leven. Deze 'wet' van oorzaak en gevolg wordt het Karma genoemd en heeft dus betrekking op de gevolgen en acties van het lichaam, taal en geest. Het is niet zo dat alles wat er met een persoon gebeurt, het gevolg is van zijn Karma.
Er zijn namelijk ook krachten werkzaam die niet met het Karma te maken hebben en allerlei omstandigheden van buitenaf hebben ook invloed op de dingen die met ons gebeuren.

Nirvana
Het einde van het pad wordt in vroege geschriften vergeleken met het uitblazen van een kaars als er niet meer genoeg brandstof is om hem brandend te houden. Dat is het Nirvana. De indentificatie met een eigen 'ik' is opgehouden, evenals het verlangen en de drang om als persoon verder te gaan. De waan is vervangen door helderheid en de Dharma's zijn volledig tot kalmte gekomen. Het rad van de wedergeboorte is eindelijk doorbroken en de boeddhist heeft zijn doel bereikt.
Het is niet zo dat deze toestand een volledig niets of een bovenzinnig iets is. Het is een toestand die 'voorbij' geboorte en dood ligt. Het ligt aan een andere kant buiten bestaan en niet bestaan en is niet te beschrijven, dan dat het een en al gelukzaligheid is. Wanneer de lichamelijke dood plaatsvindt, bestaat er uiteindelijk een andere verdere overgang, het Parinirvana. Ook dit kan niet in woorden worden uitgedrukt.

De 4 nobele waarheden

De 4 nobele waarheden worden zo genoemd, omdat ze je, als je ze op de juiste wijze beoefent, tot een nobel mens maken. Je zult dan direct de ervaring hebben dat je geest wordt bevrijd.
Hier volgen de 4 nobele waarheden:
· De nobele waarheid van het lijden.
· De nobele waarheid van de oorzaak van het lijden.
· De nobele waarheid van het ophouden van het lijden.
· De nobele waarheid van het pad dat leidt tot het ophouden van het lijden.

De laatste waarheid is die van het achtvoudige pad dat je moet volgen om nobel te worden. Het is het middel dat leidt tot het ophouden van al het leed. Hier voor moet je:

1 De juiste visie hebben.
2 Juist denken.
3 Juist spreken.
4 Juist handelen.
5 Het juiste levensonderhoud hebben.
6 De juiste inspanning geven.
7 De juiste achtzaamheid hebben.
8 De juiste concentratie hebben.

1 > Je moet leven in overeenkomst met de vier waarheden.
2 > Je moet denken zonder wreedheid, hebzucht en boosheid.
3 > Je moet de waarheid spreken, niet roddelen, geen ruwe of harde taal gebruiken of als een kip zonder kop praten.
4 > Je mag mensen en dieren niet doden of kwetsen en niet stelen of mensen gebruiken.
5 > Je moet een eerlijk een waardig beroep uitoefenen.
6 > Je moet zorgen dat het goede blijft en het slechte verdwijnt.
7 > Je moet accepteren wat zich hier en nu voordoet.
8 > Je moet je richten en concentreren op de dingen die het waardig zijn en op dat wat nu gebeurt.
Onthechting speelt in het Boeddhisme een grote rol, de boeddhist mag zich aan niets en
niemand hechten. Men moet proberen los te komen van materiële zaken. Wanneer je
nergens aan gehecht bent hoef je ook niet te lijden wanneer je het kwijt raakt. Wanneer je
nergens meer aan gehecht bent en zonder materiële dingen kunt leven, heb je de zin van
het leven gevonden, en weet je waar het leven om draait.

De drie sieraden

De Boeddha is één van de drie sieraden van het boeddhisme. De andere twee zijn de dharma ofwel de leer van Boeddha, en de sangha ofwel de boeddhistische gemeenschap. Alle boeddhisten verbinden zich aan deze drie idealen en nemen deze als hun leidraad voor het leven.
De vijf voorschriften zijn:
1. Levende wezens niet schaden of doden;
2. Geen dingen nemen die je niet gegeven worden;
3. Verstandig en zuiver leven;
4. Niet onvriendelijk of oneerlijk doen;
5. Geen verdovende middelen of alcohol gebruiken.

Ieder mens kan zichzelf verlossen van innerlijke binding aan materie en lijden en daarmee van het lijden zelf, en verlicht worden, door dit Pad te gaan en door zijn toevlucht te zoeken bij “De Drie Juwelen”, namelijk Boeddha. Als een historische figuur en als een beginsel van verlichting. Dharma - De leer en tegelijk de komische wet, en Sangha – De gemeenschap, zoals die van de monniken als van diegenen die de komische wet hebben verwezenlijkt.
Drie keer heeft Boeddha “Het Rad van de Leer aan het draaien gebracht”. Dat wil zeggen een rede gehouden waarin hij achtereenvolgens drie niveaus van begrijpen aansprak. Van hieruit zijn er drie verschillende richtingen ontstaan, die “De Drie Voertuigen genoemd worden. Die voertuigen zijn:

1. Hinayana – het “Kleine Voertuig”, ook wel de Theradava genoemd. In deze beginleer gaat men ervan uit dat ieder mens door vele levens heen verlichting kan bereiken door zelfdiscipline en voor zichzelf alleen. Diegene die zich daar naartoe richt op de Vier Waarheden en het Achtvoudige Pad te volgen. En het doel willen bereiken van Nirvana, dat is de plek waar alle lijden meteen zijn opgelost.

2. Mahayana – het “Grote Voertuig” die wordt ook wel Bodhistvayana genoemd. In deze “middenleer” wordt ervan uit gegaan dat de verlichting alleen te bereiken is via hulp van buitenaf. Training en lering door een verlichte leraar, maar ook geloof en toewijding en de hulp van de tijdloze voeren de Bodhisattva’s naar het boeddhaschap. Het doel is de absolute leegte.

3. Vajrayana – het “Diamanten Voertuig”, ook wel de Tantrayana genoemd. Deze eindleer gaat uit van de opvatting dat ieder wezen potentiële Boeddha is; hij is zich daar niet van bewust door de dichte mist van onwetendheid en verwarring die zijn geest verduistert. Dit is ook de oorzaak van lijden.

Zowel de woorden als de beeldentaal van Mahayana en Vijrayana zijn rijk aan symboliek. Ieder aspect van verlichting vindt zijn uitbeelding in een van de Boeddha’s en de Boddhisattva’s en in de godengestalten die vaak overgenomen zijn van oudere religies. Het aanschouwen van beelden is een meditatieoefening tot innerlijk contact met het uitgebeelde aspect, waarbij elk handgebaar, elke houding, elk afzonderlijk attribuut een symbolische betekenis heeft.